Tot hoe ver terug in de tijd zou ik mij nog verstaanbaar kunnen maken in het Nederlands?

Tim, 30 jaar
5 januari 2019

Antwoord

Beste Tim,

Dat is een heel boeiende en tegelijk heel moeilijke vraag. 

Ik ga er voor het gemak maar even van uit dat je het over het Standaardnederlands hebt en niet over een of ander dialect. Gesproken Standaardnederlands bestaat nog niet zo heel lang. Het ontstond eind 19e eeuw. Voorheen sprak iedereen zijn eigen dialect. Uiteraard spraken mensen die met anderen uit andere streken in contact kwamen wel een soort Nederlands met de bedoeling zo verstaanbaar mogelijk te zijn voor sprekers uit een ander dialectgebied. Ik vermoed dat terugkeren tot zo'n tweehonderd jaar geleden nog vrij probleemloos is. Ga je naar de achttiende eeuw, dan zal de communicatie ook nog enigszins lukken. Ga je naar de zeventiende en zestiende eeuw, dan zal het steeds moeizamer verlopen naarmate je in de tijd terugkeert. 

Vanaf de 16e eeuw spreken we van Nieuwnederlands (in tegenstelling tot het Middelnederlands, dat ongeveer tussen 1200 en 1500 gesproken en geschreven werd). Het Nederlands van vandaag hoort dus tot dezelfde fase van het Nederlands als het Nederlands van de 16e eeuw. Maar dat betekent natuurlijk niet dat dat Nederlands van de 16e eeuw er zo uitzag en zo geklonken heeft als het Nederlands van vandaag. Om een idee te hebben van de per eeuw opschuivende vorm (op het vlak van de grammatica en de woordenschat) van het Nederlands, moet je maar eens op Delpher kranten tussen 1600 en vandaag bekijken. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe moeilijker het is om de taal te begrijpen. Dat zal dus voor het gesproken Nederlands ook zo zijn. In grote lijnen is de grammatica van het Nederlands in de periode 1600-2019 dezelfde, maar als je gaat graven en naar details gaat zoeken, dan duurt het niet lang om verschillen waar te nemen (zoals ghij / gij tot de 19e eeuw en u (voor beleefheid) en jij (voor vertrouwelijkheid) vanaf de 20e eeuw. 

De verschillen tussen bv. 1700 en 2000 zijn niet zo groot als die tussen bv. 1400 en 1700. 1700 en 2000 vallen allebei in de Nieuwnederlandse periode. 1400 valt in de Middelnederlandse periode. In die Middelnederlandse periode zal het Nederlands er wat de grammatica en de klanken betreft heel wat anders uit dan het Nederlands van nu. Dat wil zeggen dat het met je verstaanbaarheid pas echt moeilijk wordt als je over het jaar 1500 springt en naar de Middelnederlandse periode terugkeert. Dan krijg je klankvormen die sterk afwijken van wat we in het Nederlands van vandaag gewend zijn. sk i.p.v. sch in schaap bijvoorbeeld. i in hi bijvoorbeeld in plaats van hij vandaag. uu in huus i.p.v. huis vandaag. Het zijn dergelijk klankveranderingen die het terugreizen in de tijd met het Nederlands van vandaag moeilijk maken. Maar het zal nog wel enigszins lukken. Dat het nog wel enigszins moet lukken om met het Nederlands van vandaag te praten tegen iemand uit het jaar 1450, valt nog wel een beetje uit te leggen.

Als wij als Vlaming of Nederlander in het Nederlands tegen een Duitser spreken, dan zal die Duitser ons nog wel min of meer begrijpen, als we traag genoeg spreken en goed articuleren. En wij begrijpen die Duitser ook wel min of meer als hij traag genoeg spreekt en goed articuleert. Het Duits en het Nederlands stammen van dezelfde taal af (het Germaans) en zijn eigenlijk pas in de middeleeuwen uit elkaar beginnen te groeien. Uit historisch onderzoek is bekend geworden dat Vlamingen en Nederlanders bijvoorbeeld in de 17e eeuw helemaal geen Duits leerden om door het Duitse taalgebied te reizen. Met hun Nederlands konden ze overal terecht waar Duits gesproken werd. Het Duits werd zelfs niet eens als iets anders dan Nederlands gezien. Eigenlijk kun je de communicatieproblemen die je ondervindt bij het spreken van Nederlands met een Duitstalige, goed vergelijken met de communicatieproblemen die er zouden zijn als je als 21e-eeuwer Nederlands zou spreken met een 15e-eeuwer of 16e-eeuwer. Uiteraard zou je de gesprekken moeten beperken tot onderwerpen die zowel voor de 15e-eeuwer of 16e-eeuwer als voor de 21e-eeuwer bekend zijn. Het gesprek zou niet over computers of kerncentrales moeten gaan. En ook niet over zaken die in de 15e of 16e eeuw nog bestonden, maar ons niets meer zeggen. 

Een goede vergelijking is ook een gesprek tussen een spreker van het Nederlands en een spreker van het Afrikaans (uit Zuid-Afrika). Zo'n gesprek lukt ook nog wel als beide sprekers langzaam genoeg spreken en goed articuleren. Afrikaans is 17e-eeuws Nederlands dat zich autonoom (dus zonder contact met het Nederlands van Europa) ontwikkeld heeft tot wat het vandaag is met invloeden van talen waarmee het Afrikaans sinds de 17e eeuw in Zuid-Afrika in contact gestaan heeft. Zo'n gesprek lukt nog vrij goed, hoewel de grammatica, de woordenschat en het klanksysteem van beide talen in ruim drie eeuwen tijd toch wel enigszins van elkaar zijn gaan verschillen.

Met hartelijke groet,

Peter Debrabandere

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

Docent Peter Debrabandere

Nederlands Specialismen: Nederlands (algemeen), Nederlands in Belgiƫ (Belgisch-Nederlands), Standaardnederlands, taalnormen, taalveranderingen, taalzorg, taaladvies

Katholieke Hogeschool Vives
Doorniksesteenweg 145 8500 Kortrijk
http://www.vives.be

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoƶrdineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be