Antwoord
De grote autonomie van de verschillende kantons is daarvoor de belangrijkste verklaring. Zowel vroeger als vandaag behouden kantons nog veel bevoegdheden, waaronder ook de regeling van taalwetgeving: kantons beslisten zelf welke administratieve taal ze hanteerden, en zelfs of ze officieel tweetalig (Bern, Fribourg, Valais) of drietalig (Graubünden) zijn. Tot 1789 was Zwitserland een officëel Duitstalige bond, waar Frans- en Italiaanstalige kantons zich vrijwillig bij hadden aangesloten. Van 1789 tot 1802 werd de federatie onder Napoleon officieel Franstalig. Na 1802 werd de federatie daarom tweetalig, later drietalig, en behielden de kantons een grote taalautonomie.
Voor de federatie, die officieel viertalig is (Frans, Duits, Italiaans, Reto-Romaans) werden allerlei kunstgrepen bedacht: de namen van instellingen (ministeries, centrale bank) en officiële afkortingen doen beroep op het Latijn. In het parlement spreekt ieder zijn eigen taal, en wordt verwacht dat iedereen tenminste passieve kennis heeft van de andere talen.
Maar niet alles is er rozengeur en maneschijn. Een paar voorbeelden van die 'verborgen taalstrijd':
- In het parlement wordt haast uitsluitend Frans en Duits gebruikt, Italiaans en Reto-Romaans blijven wat ondergeschoven.
- De beslissing in 1996 om ook federale ambtelijke mededelingen in het Reto-Romaans te verplichten (tegelijk met de erkenning van die taal als derde officiële taal van het kanton Graubünden) was een poging om de teloorgang van die taal te stoppen, maar stootte ook op protest om de hoge kostprijs van die maatregel, en zelfs vragen of het wel een aparte taal is, en niet een verzamelnaam voor een aantal onderling sterk verschillende dialecten. Er is ook amper hoger onderwijs in het Reto-Romaans.
- Ook wat betreft politieke voorkeuren gaat er vaak een kloof tussen de Franstalige kantons (pro-EU, pro-federatie) en de Duitstalige (pro-neutraliteit, pro-kantonale onafhankelijkheid).
- Taal zorgt voor culturele verschillen. De vier taalgemeenschappen hebben elk andere kranten, radio en televisie (er is geen Reto-Romaans televisiestation). De politieke partijen zijn dan weer federaal georganiseerd, over de taalgrenzen heen.
- De grote taaldiversiteit - overigens ook in dialecten onderverdeeld - levert ook praktische problemen op met bijvoorbeeld leerboekenproductie, of het opvangen van anderstaligen in het onderwijs, of het oprichten van legeronderdelen voor elke taalgemeenschap (hetgeen niet gelukt is voor Reto-Romaanstalige compagnieën, bij gebrek aan onderofficieren).
- In tweetalige steden als Bienne/Biel, Fribourg en Morat/Mürten wordt wel eens ruzie gemaakt over verkeersborden en straatnaamaanduidingen, zoals bij ons.
- In 1979 scheurde zich zelfs een nieuw kanton af: het Franstalige Jura had er genoeg van om onder het tweetalige kantonbestuur van Bern te zitten.
Drie keer kwam het zelfs tot een meer openlijke strijd, telkens tussen Franstaligen en Duitstaligen:
- Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond er een soort 'Franstalige beweging' onder de koepelnaam La Romandie, omdat het voornamelijk Duitstalige Zwitserse leger enkel versterkingen opbouwde in de richting van Frankrijk, bovendien in gebieden waar voornamelijk Franstalige Zwitsers woonden.
- In de crisisjaren 1930 was er een hetze omdat de spoorwegmaatschappij in het tweetalige kanton Valais ook ééntalig Franse werknemers aanwierf, hetgeen als het bevoordelen van één bevolkingsgroep werd aanzien.
- In 1938 werd een nieuwe strafwetregeling gestemd, die niet zozeer ging over de taal in rechtbanken, maar wel een aantal Franstalige gerechtshervormingen teniet deed - in een referendum daarover werden de Franstalige Zwitsers weggestemd.
Dat brengt me bij de tweede belangrijke reden waarom Zwitserland geen echte 20ste eeuwse taalstrijd heeft gekregen: vanaf de Tweede Wereldoorlog keerden alle Zwitsers zich meer af van een grotere Duitse taalgemeenschap. Men verenigde zich tegen een Duitse invasie, benadrukte de dialecten tegenover het 'Schriftdeutsch' en de culturele eigenheid van de Zwitsers.
Derde reden is dat de taalgemeenschappen, in tegenstelling tot de situatie in België, relatief duidelijk geografisch gescheiden waren, zonder veel klassenverschillen in taalgebruik, of sterke economische migratiebewegingen tussen taalgroepen.
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.