Ik heb wel eens gelezen dat we genoeg eten produceren om iedereen in de wereld te voeden, maar olie, water etc. zijn ook schaarse goederen. Als we in een hypothetische situatie zouden besluiten alle goederen gelijk te verdelen, wat voor welstand zou een gemiddelde persoon dan hebben?
Ik heb op uw vraag twee antwoorden gevonden die misschien tegenstrijdig genoemd kunnen worden.
Volgens Jan Bohets in De Standaard van 29 april 2002 zou België, louter mathematisch gezien,
teruggebracht worden tot een situatie kort na de Tweede Wereldoorlog. Onze
welvaart bedroeg toen minder dan een kwart van wat ze vandaag is. Maar op zich
is dit echter een weinig zinvol antwoord: de economie is niet iets statisch,
maar zit vol wisselwerkingen.
Om een gelijke inkomensverdeling tussen rijke en niet-rijke landen te bereiken,
zou de bevolking van de rijke landen viervijfde van haar inkomen moeten afstaan. Het bruto wereld-product per inwoner en per
jaar bedraagt namelijk 4.890 dollar, en het bnp per inwoner van de landen met
een hoog inkomen is 25.730 dollar, volgens cijfers van de Wereldbank over het
jaar 1999. Dit is het uitgangspunt van de redenering.
De 891 miljoen inwoners van de landen met een hoog inkomen brengen jaarlijks
een gezamenlijk bnp van 22.925 miljard dollar voort. De 5.084 miljoen inwoners
van de landen met een laag en een middelgroot inkomen brengen een gezamenlijk
bnp van 6.310 miljard dollar voort.
Maar er is een verschil tussen de verdeling van de rijkdom en deze van de inkomens. In België wordt het particuliere vermogen geraamd op viermaal het jaarlijkse bnp -- laten we aannemen dat dit ook in de overige rijke landen zo is. Het vermogen is beslist nog ongelijker verdeeld dan het inkomen, maar laten we dit gemakshalve vergeten.
Het Belgische bnp bedroeg in 1999 volgens de Wereldbank 250 miljard dollar of 280 miljard euro. Maal vier is 1.120 miljard euro. Als België viervijfde van zijn rijkdom moet afstaan, komt dat neer op 896 miljard euro of 350 keer het bedrag van een zwaar budgettair saneringsprogramma. Denkt u maar aan de belastingverhogingen en uitgavenverlagingen onder voorgaande regeringen, die de bevolking verscheidene keren tandenknarsend onderging. Hoe men een onteigening van die omvang zou afdwingen, is een raadsel en zal zeker tot kapitaalsvlucht leiden.
De landen van Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Oost-Europa zouden dan eenmalig viervijfde van 91.700 miljard dollar (vier maal het bnp van de landen met een hoog inkomen) ontvangen, of 73.360 miljard dollar. Dit bedrag vertegenwoordigt zowat 1.500 keer de huidige jaarlijkse ontwikkelingshulp. Te vrezen valt dat dit de buitensporige ongelijkheid binnen veel ontwikkelingslanden nog steeds ongemoeid zou laten. Denken we maar aan de corruptie.
Een dergelijke transfer zou in de ontvangende landen een geweldige inflatie uitlokken, en na een kortstondige consumptie- en investeringsboom mogelijk nog meer ellende dan voordien opleveren. In de voordien rijke landen zou een deflatie van onvoorstelbare afmetingen optreden. Tot waar in de geschiedenis ons dat zou terugbrengen, is onmogelijk te zeggen. Eén ding is zeker: het is waarschijnlijk niet de aangewezen manier om in de ontwikkelingswereld meer welvaart te helpen opbouwen.
Toch is er een andere klok, n.l. het Human Development Report van de Verenigde Naties dat de rijkdom berekende voor het jaar 2001. Met zijn allen produceerden we dat jaar voor 45.000 miljard dollar. Als die rijkdom gelijk zou verdeeld worden, dan zou een gezin met drie kinderen, of dat nu in Afrika of in de Verenigde Staten woont, kunnen beschikken over een maandinkomen van minstens 2.260 euro of 91.000 oude Belgische frank. Met dat bedrag kan elk gezin theoretisch gezien treffelijk wonen met alles erop en eraan: telefoon, televisie, wasmachine, een koelkast. Met dat budget kan elke wereldburger zich voorzien van voedsel, geneesmiddelen en kleren. Een bezoek aan de arts of tandarts zou geen probleem kunnen vormen. Kortom, de mensen produceren vandaag (volgens de UNO) wereldwijd meer dan voldoende om iedereen te voorzien in zijn behoeften. Ik laat in het midden of het steeds gaat om ecologisch verantwoorde producten en producties.
Maar dit rapport gaat dan weer voorbij aan fluctuerende marktprijzen (schaarste van grondstoffen leidt snel tot hoge energieprijzen waardoor het inkomen ontoereikend zal zijn). En een verhoogd consumptieniveau kan snel tot uitputting leiden. Dus moet er geïnvesteerd worden in alternatieve bronnen (ook om voedsel te produceren). En wat met bv. de erelonen van artsen die aangepast worden aan de algemene rijkdom?
M.a.w. het antwoord op uw vraag is meteen ook een antwoord op de vraag: welk economisch systeem wensen we? Willen we vaste prijzen en gaan we dan kijken wat een herverdeling oplevert? Dan zit je dicht bij het rapport van de UNO. Maar binnen een economisch marktstelsel spelen er andere wetten. En dan geldt eerder de complexe uitleg die ik eerst gaf.
Vergeet ook niet dat het bezit van een product nog niet wil zeggen dat men de mentaliteit en de kennis heeft er mee te werken, het te herstellen, het aan te passen wanneer de situatie waarin men leeft gewijzigd wordt. Onderwijs en de kenniseconomie uitbouwen zijn zeker zo belangrijk als de herverdeling van goederen.
Er verschijnt geen antwoord!
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Marketingcommunicatie; reclame; mediacampagnes; overheidsvoorlichting; onlinecommunicatie; web2.0; contentmanagementsystemen; copywriting. Maar ook: hedendaagse kunst; cultuurfilosofie; literatuur, scenarioschrijven; film.