De Spaanse Successieoorlog ging in essentie om een machtstrijd tussen twee Europese vorstenhuizen: de Bourbons en de Habsburgers. De aanleiding was het overlijden van de laatste Habsburgse koning van Spanje, Karel II die schoonbroers in beide families had. Zo'n zeven jaar lang werd in heel Europa gevochten tussen beide families, waarbij de Bourbons (met een basis in ruwweg Frankrijk, Beieren en delen van Italië) streefden naar een natuurlijke oostgrens en de Habsburgers (met hun basis uit ruwweg Oostenrijk en Duitsland) wilden verhinderen dat er een gigantisch Frans-Spaans Bourbonrijk zou ontstaan.
De beide partijen raakten uitgeput, zeker na de slag bij Malplaquet in 1709. De geallieerde Habsburgse-Britse-Nederlandse legermachten behaalden er een overwinning, maar verloren er veruit het meeste manschappen. Het resultaat was dat het Franse leger relatief ongeschonden kon ontkomen en dus op middellange termijn er sterker voor stond.
De uitkomst bij het Verdrag van Utrecht was een compromis en een algemeen opbreken van de grote Europese machtsblokken: de kleinzoon van de zonnekoning Lodewijk IV mocht als Felipe V de koning van Spanje worden, maar alleen als het Bourbonhuis in twee werd gesplitst, en de Spaanse tak afstand deed van de Franse troon en andersom; Frankrijk verloor delen van Canada aan Engeland en Spanje al haar Italiaanse en Nederlandse bezittingen aan de Habsburgers en moest de Britten in Gibraltar dulden.
De grote winnaar was het Verenigd Koninkrijk, dat voortaan de dominantie over de zeehandel kon overnemen van de Republiek der Nederlanden en Frankrijk; de grote verliezer was diezelfde Republiek, die haast bankroet ging door de oorlog.
De reden waarom de Zuidelijke Nederlanden niet bij de Republiek werden gevoegd, was tweevoudig:
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.