Ik hoor wetenschappers veel praten over het feit dat ze terugkijken naar het moment van de oerknal of astronomische gebeurtenissen. Ze kunnen bijvoorbeeld met behulp van roodverschuiving het punt van de zogenaamde oerknal bepalen. Wat ik niet snap is dat ze terug kunnen kijken in de tijd. Als je vanaf de aarde terug kunt kijken in de tijd, dan betekend dat automatisch dat we na de oerknal sneller zijn gereisd dan het licht en nu inderdaad terug kunnen kijken in de tijd. Maar in theorie kan toch niets sneller dan het licht? (Ik hoop dat het duidelijk is wat mijn punt is. Het is allemaal nogal warrig opgeschreven dat snap ik. Mijn excuses hiervoor)
Het feit dat je terugkijkt in de tijd wil niet automatisch zeggen dat wij sneller zouden gereisd hebben dan het licht. (Wat ook zeker niet het geval was!) De oorzaak is veel eenvoudiger dan dat. Eigenlijk zien wij niets zoals het op het moment zelf is, maar zoals het "vroeger" was. Ik verduidelijk eens met een voorbeeld. Als je een boom ziet staan, dan is dat licht van de boom naar je ogen gekomen. Dat is precies wat nodig is voor je ogen om iets te kunnen zien. Het licht dat van die boom naar jou kwam, doet dat met een eindige snelheid. Het gaat heel erg snel, maar het heeft toch een minifractie van een seconde nodig om van de boom tot bij jou te geraken. Jij ziet dus eigenlijk het licht zoals de boom dat een minitijdje geleden heeft uitgezonden.
Hoe verder iets van ons afstaat, hoe meer het licht zijn tijd nodig heeft om tot bij ons te geraken. Wij zien bijvoorbeeld hoe de zon een goeie 8 minuten geleden was, want de zon is zo ver dat het licht er toch die 8 minuten over gedaan heeft om tot bij ons te komen. De maan staat dichter en die zien we hoe die was ongeveer een seconde geleden. Hoe verder je dus kijkt, hoe langer het licht nodig gehad heeft om van daar naar hier te komen. Wat op dit moment uitgezonden wordt is nog onderweg naar onze ogen.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.