Deze uitzetting gaat gepaard met een snelheid groter dan die van licht. Volgens de formules van de speciale relativiteitstheorie neem ik in deze eerste ogenblikken imaginaire dimensies en een imaginaire tijd waar. Vraag: 1) wat is er verkeerd met het standaardmodel om deze eerder eigenaardige ‘inflatietheorie’ uit te vinden? Welke lacunes/tegenstrijdigheden wil men uit de weg ruimen? 2) hoe moet ik mij de overgang van een imaginair naar een reëel heelal voorstellen?
De kosmische expansie is geen expansie IN de ruimte, maar een expansie VAN de ruimte.
De relativistische imperatief dat niets zich sneller kan voortplanten dan het licht, gaat over fysische fenomenen die zich IN de ruimte afspelen. Maar die ruimte, de achtergrond waarbinnen de fysische fenomenen zich afspelen, expandeert zelf, en zo kunnen twee punten binnen die ruimte zich sneller van elkaar verwijderen dan met de snelheid van het licht.
De formules van de speciale relativiteitstheorie zijn dus niet van toepassing op de kosmische expansie, en er is geen noodzaak aan imaginaire dimensies en een imaginaire tijd.
De lacunes/tegenstrijdigheden die men met de inflatietheorie oplost, zijn eigenlijk paradoxen. Een ervan is het 'horizon probleem', de vaststelling dat ons signalen bereiken vanuit verschillende richtingen, die met de vertraagde expansie van vandaag nooit in causaal contact met elkaar gestaan hebben, en toch hetzelfde universum tonen. Een ander is het 'vlakheidsprobleem', dat vaststelt dat de parameters van ons heelal suggereren dat de werkelijkheid een toch wel merkwaardig uitzonderlijke begintoestand heeft gehad. Wellicht volstaat dit hier niet als uitleg, maar enig surfen op deze en andere webstekken kan meer duidelijkheid scheppen.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.