Dag Kjell,
Ik weet niet precies wat je bedoelt met "snel" smelten. Een metaal begint te smelten wanneer de temperatuur gelijk is aan het smeltpunt. Voor ijzer is dat bijvoorbeeld 1538 °C. Het metaal met het hoogste smeltpunt is wolfraam (3422 °C). Het metaal met het laagste smeltpunt is kwik (-38,8 °C).
De snelheid van smelten, dit wil zeggen hoelang het duurt om bijvoorbeeld 1 g van een metaal op het smeltpunt volledig vloeibaar te maken, is enkel afhankelijk van de hoeveelheid warmte die toegevoerd wordt, en is dus niet karakteristiek voor een bepaald metaal. Wanneer je een metaal opwarmt, voeg je warmte toe aan het metaal. Zolang de temperatuur onder het smeltpunt zit, wordt de toegevoegde warmte gebruikt om de temperatuur te laten stijgen. Eénmaal het smeltpunt bereikt, zal de temperatuur niet meer stijgen, maar wordt de toegevoegde warmte gebruikt om het metaal te smelten. Zodra alles gesmolten is, zal de temperatuur verder stijgen, tot aan het kookpunt. (Kookpunten van metalen zijn uiteraard zeer hoog).
Het stolpunt van een metaal (of een andere stof) is precies gelijk aan het smeltpunt. Dus ijs zal smelten als de temperatuur gelijk wordt aan het smeltpunt (0 °C) en vloeibaar water zal stollen (of bevriezen) als de temperatuur gelijk wordt aan het stolpunt (0 °C).
Ik hoop dat dit je vraag beantwoordt.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.