Wanneer geraak je je onschuld kwijt?

Maxim, 17 jaar
2 november 2011

Kinderen zijn archetypes van de onschuld. (Is dit in elke cultuur zo? En van wanneer werd het kind zo gezien?)
Maar vanaf wanneer geraak je die onschuld kwijt? Ik denk dat het afhangt van cultuur tot cultuur of van geloof tot geloof.
Zou u me toch willen proberen een antwoord te geven?

Antwoord

Dag Maxim,

De titel van je vraag verraste me, en klinkt zelfs suggestief, maar ik begrijp dat die is ingegeven door de tentoonstelling 'Gevaarlijk Jong' in het Guislain museum in Gent.

Over de geschiedenis van de onschuldige kindertij dis al heel wat geschreven en gediscussieerd. Veel auteurs zoeken - zoals jij - naar een omslagpunt in de Westerse geschiedenis, waarna kinderen of jongeren vanaf een bepaalde leeftijd plots meer of minder onschuldig zouden zijn. Vooral in de jaren 1960 waren er historici die beweerden dat er rond 1800 (of eerder) iets fundamenteels veranderde.

  • De Fransman Philippe Ariès bestudeerde schilderijen in het Louvre en besloot dat in het Ancien Régime kinderen als miniatuurvolwassenen werden beschouwd, of als een soort amusante huisdieren. Pas vanaf 1600 werden kinderen als kind afgebeeld, met bijvoorbeeld aparte kinderkledij, speelgoed en attributen van onschuld. Zijn boek 'L'Enfant et la Famille sous l'Ancien Régime' (1960) werd in het Nederlands zelfs vertaald als 'De Ontdekking van het Kind'.
  • De Nederlandse Lea Dasberg beschreef in 'Grootbrengen door kleinhouden' (1975) hoe kinderen pas vanaf 1700 'ontdekt' werden, maar dat die ontdekkig net ten nadele van de kinderen was, die door dat onschuldige beeld werden uitgesloten van het echte leven.
  • De Duitse Katharina Rutschky beschreef hoe tot de Verlichting een 'Zwarte Pedagogiek' heerste, waarbij kinderen zonder morele problemen werden mishandeld, verwaarloosd of gedood - pas na de Verlcihting, rond 1800, werden kinderen beschouwd als heel bijzonder en kwetsbaar.
  • De Amerikaan Edward Shorter schreef in 'The Making of the Modern Family' (1975) hoe een middeleeuws grootgezin (drie of vier generaties onder één dak) pas rond 1800 veranderde in een modern kleingezin (maximaal twee generaties) waarin plaats was voor een onschuldige kindertijd, met bijvoorbeeld een eigen kinderkamer.
  • Een andere Amerikaan, Lloyd de Mause, kwam zelfs met een typologie van opeenvolgende opvoedingsstijlen, klimmend van 'kinderdodend' (Oudheid) tot 'ondersteunend' (Moderne Tijd)

Een aantal conclusies uit dat overzicht van zéér populaire 'kindertijdhistorici':

  • niemand kiest voor hetzelfde omslagmoment (1600, 1700, 1800),
  • niemand legt een duidelijke leeftijdsgrens voor de kindertijd op (hoewel 10-12 jaar meestal voorkomt),
  • bijna iedereen heeft het over kinderen in de Westerse culturen.

En er is in wetenschappelijke kringen bijzonder veel kritiek op die historici. Een greep:

  • Ze werken met heel selectief bronnenmateriaal (dat meestal pas start op hun omslagmoment, amper ervoor; dat vooral het beste in hun theorie past),
  • ze werken met een kaarsrechte, progressieve evolutie (alles wordt voortdurend beter - bij Dasberg voortdurend slechter) en
  • ze gebruiken eigentijdse termen om hun bronnen te beschrijven (wie zegt dat hoge kindersterfte wel 'infanticide' of kindermoord is?; wie zegt dat mensen toen niet op andere manieren rouwden om een overleden kind?).

Er veranderde wel degelijk iets in de houding tegenover kinderen, maar niet zo plots en duidelijk als al die historici hierboven dachten. Tussen pakweg 1700 en 1850 werden kinderen meer en meer anders behandeld: er ontstonden meer scholen, opvoedingsboeken, kinderboeken, lesmethoden. Dat gebeurde eerst in hogere kringen; kinderen op het platteland en arbeiderskinderen. waren nog tot het begin van de 20ste eeuw in de eerste plaats arbeidskrachten, en pas in tweede plaats toekomstige volwassenen. Ook de grensleeftijd varieerde en was het hoogst in de hogere klassen (tot 20 jaar).

Misschien is dit antwoord teveel voor jouw vraag. Maar als je de kans krijgt om naar Stijn Concinckx' film 'Daens' te kijken, dan krijg je wel een idee van hoe het er in Aalst rond 1894 er heel verschillend aan toe ging voor kinderen: het ene moment geeft Daens privé-les Latijn aan het zoontje van fabrieksdirecteur Borremans, het andere moment sterft een leeftijdsgenootje in één van de weefmachines. Dat priester Adolf Daens zo succesvol was, kwam o.a. ook door zijn inzet tegen kinderarbeid - een bewijs dat ook in arbeidersklassen in die tijd het gevoel groeide dat kinderen te onschuldig waren om zware fabrieksarbeid te verrichten.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

Dr. Karl Catteeuw

Geschiedenis van opvoeding en onderwijs, Roemeens, muziek

Katholieke Universiteit Leuven
Oude Markt 13 3000 Leuven
https://www.kuleuven.be/

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be