Vervolg van mijn vraag: elk individueel chromosoom bestaat uit een mengeling van allelen van de vader en de moeder. Dus niet juist 50% van de vader en 50% van de moeder? Reeds hierop antwoord ontvangen. Waarvoor mijn dank!
Paar vraagjes: 1) Zitten de 46 chromosomen aaneen in onbepaalde volgorde in één opgekrulde dubbelstreng DNA of zitten alle chromosomen los verspreid in de kern? 2) Bij crossing-over: a) op het ene chromosoom krijg je dus een mengeling van allelen (niet 50/50 van elk) van de ouders door elkaar en op het homologe chromosoom ervan krijg je dan de complementaire combinatie van de allelen van de ouders? De homologe en complementaire chromosomen samen (46) bevatten wel 50/50 van elk?
b) gebeurt cross over dan tijdens het tweede deel van de mitose (eerste deel is de reductiedeling) dus de meïose? Nl. in de metafase: alle homologe chromosomen (23 van moeder en 23 van vader) gaan in 't evenaarsvlak liggen, ontdubbelen zich en replicatie (vorming van 2 identieke chromatiden die tgo de 2 oorspronkelijke chromatiden gaan liggen in 't evenaarsvlak. (elk chromosoom = 2 chromatiden). c) replicatie: van hier de veel voorkomende voorstelling van homologe chromosomen als een X-vorm?
Dank bij voorbaat,
Mvg,
Martine
Martine,
Een chromosoom is geen 'mengeling van allelen', een chromosoom is een lange dubbelstrengige DNA- draad waar achter mekaar een hele hoop genen staan. Een gen is de code voor een eiwit met de nodige extra code om aan te geven wanneer, hoeveel van dat eiwit moet gemaakt worden en waar dit eiwit naartoe moet en dergelijke. Voor ieder gen bestaan er een aantal mogelijkheden (cfr. gen voor kleur van ogen kan 'blauw' of 'bruin' coderen om het zeer vereenvoudigd te stellen): dit zijn allelen. Je hebt voor ieder gen één van de mogelijke allelen gekregen via de erfelijkheid. Diploïden (wij dus ook) hebben echter alle chromosomen dubbel, en dus alle genen dubbel: wij hebben tweemaal een code voor de kleur van de ogen. We kregen één chromosoom van ieder chromosomenpaar (met al zijn genen) van ons vader en één van ons moeder. Wij verzamelen dus in onze cellen voor ieder gen 2 allelen: blauw/blauw, blauw/bruin of omgekeerd of bruin/bruin. We hebben wel juist 50% van vader en 50% van moeder (meisjes met XX helemaal, jongens met XY niet helemaal). Maar de geërfde informatie van vader ligt op een ander chromosoom dan deze geërfd van moeder. Wij kregen 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder: samen 46 afzonderlijke DNA dubbelstrengen (niet aan elkaar!).
Je haalt homoloog en dubbelstreng door mekaar (denk ik)! Eén chromosoom is één dubbelstreng met 2 complementaire (en antiparalelle) DNA-ketens.
Voor iedere celdeling (mitose of meiose) wordt ieder chromosoom (eenmaal, nooit tweemaal) verdubbeld in twee dezelfde dochterchromosomen (allebei dubbelstrengen) die bij elkaar blijven hangen in centromeer tot op het einde (van de tweede delingsfase bij meiose). Slechts na replicatie krijgt een verdubbeld chromosoom de X-vorm, tevoren is het 'gewoon' een enkele dubbelstreng. In de X-vorm: dubbele (= tweemaal) dubbelstreng.
Crossover gebeurt tijdens de celdeling (voornamelijk tijdens meiose, veel minder tijdens mitose omdat alleen bij meiose de homologe chromosomen gegroepeerd komen te liggen) ). Een cel in deling heeft in totaal 4 exemplaren van ieder chromosoom, maar gaat snel opdelen. Als er cross over gebeurt in zo een cel, dan worden stukjes chromosoom uitgewisseld tussen de dochterchromosomen: indien dit gebeurt binnen de twee dezelfde dochterchromosomen, maakt dat niets uit (er staan toch dezelfde allelen op van dezelfde genen). Indien dit gebeurt tussen dochterchromosomen van de homologe chromosomen: worden allelen vermengd die niet samen voorkwamen op één chromosoom. Deze allelen betreffen in dat geval 2 verschillende genen: bijvoorbeeld kleur van ogen en kleur van haar. Stel iemand (diploïd) heeft 2 homologe chromosomen waar en kleur van ogen en kleur van haren als genen op staan. Op het ene homologe chromosoom staat als allel voor kleur van ogen blauw en als allel voor kleur van haren blond. Bij celdeling wordt dit chromosoom verdubbeld: dan zit er tweemaal blauw-blond combinatie in. Op het andere homologe chromosoom staat bruin voor ogen en zwart voor haren. Na replicatie: tweemaal deze combinatie bruin-zwart. Cross over kan een nieuwe combinatie opleveren. Indien dit gebeurt heeft de cel in deling 4 DNA dubbelstrengen: eentje met blauw/blond (origineel, niet gecrossed over), eentje blauw/zwart (wel), eentje bruin/blond (wel) en eentje origineel bruin/zwart.
In de eerste fase van de meiose wordt het aantal chromosomen (blijven X-vorm) gehalveerd of beter verdeeld over de 2 cellen die gevormd worden uit deze éne moedercel: van 46 verdubbelde chromosomen naar 23 verdubbelde chromosomen per cel. In de tweede fase van de meiose worden de dochterchromosomen (de twee chromosomen van een X-vorm) uit elkaar gehaald en verdeeld over de nieuw gevormde cellen: bij meiose maak je uit 1 moedercel 4 dochtercellen, maar ze hebben dan slechts 23 chromosomen (DNA dubbelstrengen).
Bij mitose maak je uit een moedercel 2 dochtercellen met 46 niet meer verdubbelde chromosomen (geen X-vorm meer, gewoon dubbelstreng).
Ik hoop dat het nu lukt
Met vriendelijke groeten
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.