Als ik een plak vlees in mijn hand houdt is het echt en als ik dit deel tot een kubieke millimeter en het onder de microscoop leg, dan zie ik geen atomen.
Onder een gewone microscoop zul je nooit atomen of moleculen te zien krijgen - daar zijn ze veel te klein voor. Ook met de duurdere en sterkere elektronenmicroscopen in de laboratoria van universiteiten en grote bedrijven kun je het vergeten. Maar sedert pakweg een kwarteeuw beschikt de wetenschap over een nog geavanceerder toestel, de tunnelmicroscoop. En daarmee kun je wel degelijk atomen zien.
Maar we weten al veel langer hoe groot atomen zijn. Je moet iets niet altijd kunnen zien om te weten dat het er is. De balken boven het plafond kun je vinden door op het plafond te kloppen en naar de klank te luisteren. Aan het kielzog in het water kun je nog zien dat er net een schip gepasseerd moet zijn. En soms zie je aan een schaduw op de foto waar de fotograaf heeft gestaan.
Door de schaduw die de atomen in een kristal werpen als je ze met röntgenstralen bestraalt, kun je bijvoorbeeld afleiden dat ze ongeveer van hetzelfde formaat moeten zijn als de golflengte van die stralen. Ongeveer zoals je aan de regenboog-reflecties op een CD kunt zien dat het patroon van putjes op die CD van ongeveer hetzelfde formaat is als de golflengte van dat licht.
En er is al een veel oudere truc: meet heel precies het volume van een druppel olie, laat hem op water vallen en meet de oppervlakte van de vlek. Daaruit kun je dan weer berekenen hoe dik de vlek is. Die dikte komt (ruwweg) overeen met het formaat van een molecule olie.
Door deze en een paar andere zijdelingse benaderingen weten we al ongeveer een eeuw dat atomen ergens in de buurt van een tienmiljoenste millimeter zitten, en dat moleculen meestal bouwsels zijn van enkele atomen groot.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.