In het Duits (en nog andere talen) heb je een onderscheid in het lidwoord, afhankelijk van het geslacht van het woord.
Bijvoorbeeld:
Der Hengst = de hengst (mannelijk)
Die Stute = de merrie (vrouwelijk)
Das Fohlen (of Füllen) = het veulen (onzijdig)
Nederlands:
Bijvoorbeeld:
De ram = mannelijk
De ooi = vrouwelijk
Het lam = onzijdig
Hieruit kunnen we afleiden dat zowel mannelijke als vrouwelijke woorden (in het Nederlands) het lidwoord 'de' hebben. De onzijdige woorden daarentegen krijgen het lidwoord 'het'.
Maar bestaat er ook een regel waaruit je het geslacht van een de-woord kunt afleiden?
Dank bij voorbaat.
Jan Ulrichts
Beste Jan
Zoals je aangeeft, heeft het Nederlands in tegenstelling tot het Duits geen apart lidwoord voor mannelijke en vrouwelijke woorden. Er bestaat niet echt een sluitende regel om toch het geslacht van het substantief te bepalen, en er zijn verschillen tussen het noorden en het zuiden van het taalgebied (zeg maar tussen Nederland en Vlaanderen).
In Nederland worden meer en meer de-woorden als mannelijk aangevoeld. In Vlaanderen is de driedeling mannelijk-vrouwelijk-onzijdig nog behoorlijk levendig. Dat laatste heeft te maken met de band die veel taalgebruikers nog (in wisselende mate) hebben met hun dialect, waarin de driedeling vaak (maar niet altijd) heel nadrukkelijk aanwezig is. Bovendien verliezen de dialecten misschien wel terrein, maar nogal wat taalgebruikers nemen de driedeling mee in de tussentaal, een taalvariëteit tussen het dialect en de standaardtaal in, die bijvoorbeeld ook in populaire tv-programma's zoals Thuis gesproken wordt. Als je de Woordenlijst Nederlandse Taal ("het groene boekje"; http://woordenlijst.org) raadpleegt, dan merk je dat heel veel de-woorden ofwel mannelijk zijn ofwel de taalgebruiker laten kiezen tussen mannelijk en vrouwelijk. Dat laatste heeft dan vooral te maken met het verschil tussen noord en zuid.
Daarnaast is er nog een verschil tussen gesproken en geschreven taal. Als we persoons- en dierennamen buiten beschouwing laten, dan worden de-woorden in de
gesproken taal in het
noorden
vrij algemeen als mannelijk behandeld; in de
geschreven taal
worden daar
een aantal substantieven ook wel als
vrouwelijk behandeld (vooral de-woorden die eindigen op -de
/-te, -heid, -ij, -ing,
-nis, -schap en -st en bepaalde woorden van vreemde
herkomst). In het zuiden is er wat dit betreft geen uitgesproken verschil tussen geschreven en gesproken taalgebruik.
De vuistregel die je kan hanteren om het onderscheid dat in Vlaanderen nog vaak gemaakt wordt, te achterhalen, is deze: als het onbepaald lidwoord in het dialect "ne" is, dan is het woord mannelijk (bijvoorbeeld ne man, ne schoen, nen oprit...); als het onbepaald lidwoord in het dialect "een" is, dan is het woord vrouwelijk (bijvoorbeeld een vrouwe, een deure). Let wel: in veel gevallen zullen in het AN beide opties mogelijk zijn voor de vrouwelijke woorden. Dat is bijvoorbeeld zo voor deur: beide zijn mogelijk, met een voorkeur voor de mannelijke variant in het noorden en voor de vrouwelijke in het zuiden.
Voor persoonsnamen is het iets eenvoudiger: namen van mannelijke personen (vader, man, koning) zijn mannelijk, namen van vrouwelijke personen (moeder, vrouw, koningin) zijn vrouwelijk. Bij dieren ligt het weer moeilijker. In het noorden worden dierennamen enkel vrouwelijk behandeld als de spreker zich duidelijk bewust is van het geslacht van het specifieke dier of als hij/zij het geslacht expliciet wil aangeven. In het zuiden komen beide geslachten voor, afhankelijk van het woord, zoals de eerder aangehaalde vuistregel in de dialecten aangeeft (bv. muis is vrouwelijk; hond is mannelijk).
Een goede raad: bij twijfel raadpleeg je best de Woordenlijst Nederlandse Taal (http://woordenlijst.org).
Vriendelijke groet
Lieven Buysse
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Algemene Taalkunde, Engelse taalkunde, Nederlandse taalkunde