Hoe weet een flitscamera het verschil tussen een auto en een vrachtwagen?

Bart, 28 jaar
24 juli 2009

Aangezien zij een verschillende maximumsnelheid hebben op de snelweg, moeten zij ook verschillend geflitst worden, volgens mij...

Antwoord

Beste Bart,

Voor het ogenblik kunnen onbemande camera's dit niet. Zij treden pas in werking als de snelheid van het snelste voertuig overschreden wordt. Er zijn meestal 2 soorten: 1 die werkt met het meten van het tijdsverschil tussen lussen in de grond (dit zijn de meeste camera's gekoppeld met verkeerslichten, die je ook flitsen als je door het rood licht rijdt), en 1 die werkt met het Doppler effect van hoogfrequente elektromagnetische golven. Over de techniek vind je meer uitleg op de website van één van de grootste fabrikanten van zulke camera's, nl. de Nederlandse frirma www.gatsometer.com . Een vrachtwagen, die aan 120 rijdt op de snelweg  gaat dus zonder problemen aan de radars voorbij. Enkel bemande camera's kunnen het verschil opmerken.

De meer moderne camera's kunnen de flitssnelheid wel aanpassen aan de omstandigheden (bij voorbeeld een intelligente zone 30, die enkel actief is rond het uur waar kinderen op de school toekomen of de school verlaten: de flitspaal laat normaal 50 km/u toe, maar tijdens de schooluren maar 30 km/u).

In de toekomst zal dit wellicht mogelijk zijn (door beeldverwerking en herkenning van de grootte van het voertuig). Inderdaad zijn nu al intelligente camera's in gebruik op de ring rond Antwerpen, die je nummerplaat herkennen en de tijd meten tussen twee palen: afremmen juist voor de flitspalen helpt dus niet meer. Als je die koppelt aan een (eventueel internationale) databank van nummerplaten zou je ook vrachtwagens kunnen onderscheiden van gewone voertuigen, maar dit is nog niet voor morgen.

Met vriendelijke groeten,

Manu Van Lil

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2024
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen kun je terecht bij liam.verbinnen@eos.be